In de donkere dagen voor kerst, schreef ik zittend naast het graf van mijn zoon een Pantoum:
Ik voel mijn gewonde moederhart
Ik ben in donkere dagen
Ik zie de lichtjes in de bomen
maar mijn moederhart is verscheurd
Ik ben in donkere dagen
Ik zoek het licht in de verte
maar mijn moederhart is verscheurd
Ik brand een kaarsje op jouw graf
Ik zoek het licht in de verte
denkend aan de glinsterende warmte die jij verspreidde
Ik brand een kaarsje op jouw graf
De regenkou trekt in mijn botten
denkend aan de glinsterende warmte die jij verspreidde
sla ik mijn armen om me heen
De regenkou trekt in mijn botten
Ik knuffel jou in gedachten weer warm
sla ik mijn armen om me heen
Ik zie de lichtjes in de bomen
Ik knuffel jou in gedachten weer warm
Ik voel mijn gewonde moederhart.