Goedemorgen lief mannetje, wat zal ik jou eens aantrekken vandaag? Kom eens hier. Je stoere piraten-pyama gaat uit. De la met shirts en broekjes in alle soorten en kleuren gaat open. Kies ik voor die stoere broek met zakken? Of toch liever die van zachte joggingstof. En wat voor shirt moet daar dan bij? De rode of toch de groene? Wat zit je te lachen, maakt het jou niet uit? Ik vind de rode je zo mooi staan. Er staat zo’n stoere draak op, net als jij. Maar vandaag is het op school de groene dag en groen past bij je mooie spijkerbroek. Kom eens hier lekker dier, wat lig je weer te rollen. Ik doe je hemd in je broek want het is koud vandaag. Het shirt gaat over je hoofd. Kiekeboe! Daar ben je dan! Wat ben je mooi. Nu gaan we voor de details. Er hoort een leuke kwijlslab bij. Zullen we die stoere met die sterretjes omdoen of toch die leuke met die uiltjes. Wacht je hebt je groene shirt aan, daar steekt de aquablauwe slab zo mooi bij af. Kom maar hier, je slab gaat om en een extra in je tas. Dan blijft je shirt mooi droog. O wat ben je toch mooi, lief mannetje. Wat zie je er weer fantastisch uit. Na de voeding doe ik je jas aan met de feloranje sjaal. Want zo kom je goed voor de dag vandaag. Ik kleed je graag mooi aan. Het oog wil tenslotte ook wat. Aan het eind van de week komt de kapper, dan gaan je krullen er weer af. Het wordt zo lang en het groeit zo snel. Je hebt zulke mooie dikke haren. Ik haal er nog een kam doorheen en klaar is Joris voor vandaag. Hij gaat op en top de taxi in. Joris vindt het allemaal best. Hij had net zo lief zijn piraten-pyama aangehouden. Of een roze meidenshirt van Mirthe. Het maakt hem allemaal niet uit. Leef je uit, lijkt hij me te zeggen. En dat doe ik graag. Maar aan sommige dingen hoef ik niets te doen. Zijn lach heeft hij altijd bij zich. Die staat hem prachtig net als zijn blauwe ogen. O wat ben je toch mooi. Wat ben je toch weer mooi vandaag.